Gehoorverlies
Gehoorverlies, we krijgen er allemaal mee te maken. De één wat meer dan de ander. En het sluipt in uw sociale leven. Vaak zijn het de gezinsleden die het eerst in de gaten hebben dat iemand slechthorend is. Steeds vaker moeten ze herhalen wat er gezegd wordt, of ze storen zich aan de tv die steeds harder wordt gezet. Op het moment dat de slechthorende zelf tot het besef komt dat hij of zij minder goed hoort, is het proces van gehoorverlies al langere tijd aan de gang.
Uit onderzoek is gebleken dat iemand die slechter hoort gemiddeld zeven jaar erover doet om de stap te maken naar een oplossing voor zijn of haar hoorproblemen. Het gevolg is dat mensen zich onnodig moeten inspannen om toch wat te kunnen verstaan en zich vervolgens sociaal meer afzonderen. Ze gaan maar niet naar die verjaardag, want verstaan toch niks.
Het dragen van een hoortoestel kan een positief effect hebben op uw levenskwaliteit en uw welzijn. Waarom zou u dus blijven rondlopen met hoorproblemen, wanneer er meer aan te doen is dan u misschien denkt.
Hoe werkt het oor?
Het oor is nodig voor het horen van geluid. Geluid is een luchttrilling. Deze trilling komt via de oorschelp en gehoorgang bij het trommelvlies aan, dat nu eveneens in trilling raakt. Dit trommelvlies geeft deze trilling door aan een keten van gehoorbeentjes. Dit zijn drie zeer kleine, met gewrichtjes aan elkaar vastzittende botjes; hamer, aambeeld en stijgbeugel.
Deze gehoorbeentjes bevinden zich in een ruimte achter het trommelvlies, het middenoor genaamd. De geluidstrilling wordt uiteindelijk door de stijgbeugel doorgegeven aan het eigenlijke hoorzintuig; het binnenoor of slakkenhuis.
De signalen die als gevolg van het geluid in het slakkenhuis ontstaan, worden via de gehoorzenuw naar de hersenen getransporteerd. Wanneer deze signalen tenslotte aan de buitenkant van de hersenen, de hersenschors, zijn aangekomen, dan horen we geluid.
Verschillende soorten gehoorverlies
Geleidingsverlies
Bij afwijkingen in het uitwendig oor of middenoor worden de geluiden niet goed naar het slakkenhuis doorgegeven en wordt gesproken over een geleidingsverlies.
Perceptieverlies
Bij afwijkingen in het slakkenhuis of de gehoorzenuw wordt gesproken over perceptieverlies. De geluiden klinken dan niet alleen zachter, maar kunnen ook enigszins vervormd worden, waardoor ze soms niet normaal klinken. Harde geluiden kunnen pijnlijk of onaangenaam zijn voor het oor.
Gemengd verlies
Van een gemengd verlies spreekt men wanneer er zowel een geleidingsverlies als een perceptieverlies is.
Wat is slechthorendheid?
Dat is lastig uit te leggen. Een slechthorende kan soms wel ‘een speld horen vallen’ maar in een gesprek met meer personen weinig verstaan. Dat heeft te maken met de wijze waarop geluid is samengesteld. Geluid bestaat uit twee componenten; toonhoogte en luidheid of geluidssterkte. Wie last heeft van gehoorverlies, hoort bepaalde toonhoogten niet meer of niet meer luid genoeg. Meestal zijn dat de hogere tonen. Deze tonen moeten versterkt worden om ze nog te kunnen horen. Daardoor is een man (lagere tonen) nog wel te verstaan maar een klein kind niet (hogere tonen).
Ook medeklinkers hebben een hogere toonhoogte en een lagere geluidssterkte dan klinkers, waardoor ze slechter te verstaan zijn. Dan is het wel mogelijk om iemand te horen, maar niet om hem of haar te verstaan; ‘Ik kom om negen uur’ wordt ‘i oo ee uu’. Daarnaast hebben klemtonen een hogere toonhoogte waardoor de betekenis van een zin soms verloren gaat.
Hogere tonen heeft u bovendien nodig om iemand in een lawaaierige omgeving te kunnen verstaan, bijvoorbeeld in een winkelcentrum. Dat verklaart waarom een slechthorende soms een speld kan horen vallen, maar zijn buurman niet kan verstaan op een feestje, terwijl het geluid veel luider is.
Om beter te kunnen verstaan is het belangrijk dat u het juiste type hoortoestel krijgt aangepast en dat het hoortoestel op een goede manier wordt ingesteld door de audicien, afgestemd op uw gehoorverlies.